De bouwkunst van het interbellum (1919-1939)

Deze bijdrage verscheen oorspronkelijk op 25 januari 2011 op leefdaal.be. De woning Van Mulders werd in 2018 verkocht en vervolgens afgebroken. In de plaats komen er op het perceel drie eengezinswoningen.


Een nieuwe tijd

De oorlog 1914-1918 betekende in vele opzichten een breuk met het verleden. In het dorp wijzigden de sociale omstandigheden grondig. Niet iedereen bleef direct of indirect bedrijvig in de landbouwsector. Integendeel, het aantal werknemers, vooral bouwvakarbeiders, die dagelijks naar de stad pendelden, zwol fors aan.

In de bouwkunst hadden de langgevelhoevetjes afgedaan. De behoudsgezinde burgerij bleef de Franse modes uit het verleden koesteren. Nieuwkomers waren enkele ‘serristenvilla’s’ , wat pronkerige gebouwen, die hun oorsprong vonden in de rijkwordende druivenstreek, en vooral ‘stadswoningen’, hoog en smal, met een versierde voorgevel en met blinde zijmuren.

Niet meer de oriëntatie van de woning, maar het prestige van ‘eetkamer’ en/of ‘salon’ genoten de voorkeur. Deze vertrekken werden in vele gevallen nauwelijks gebruikt, wat leidde tot het optrekken van een of meer aanbouwsels. De nieuwe gebouwen kenden ook voordelen. De bouwmaterialen en de bouwmethodes waren veel beter dan vroeger en de woningen zelf gezonder.

De gevelversieringen met geglazuurde stenen bleven nog vele jaren na de oorlog in zwang. Wat niet in de smaak viel was het kale modernisme met zijn strakke lijnen en volumes. Pas enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog begon hij invloed uit te oefenen op de nieuwe huizen. Wonderlijk belangrijk daarentegen voor het nieuwe bouwen was de ‘art deco’.

De art deco

De art decostijl kreeg zijn naam van een tentoonstelling te Parijs in 1925, over ‘Les arts decoratifs et industriels modernes’, eenvoudig vertaald ‘moderne en industriële sierkunst’. Er bestaan naast gebouwen, ook meubelen, lampen, behangpapier, eetserviezen in art deco.

De stijl is niet klaar omlijnd. De veelheid van inspiratiebronnen en motieven veroorzaakt soms verwarring. Bij de dorpswoningen ligt alles nog moeilijker omdat de bouwheer meestal zonder architect werkte en niet terugschrok om wat uiteenlopende elementen bijeen te sprokkelen. In grote lijnen kan men zeggen dat de art deco een sierstijl is die werkt met meetkundige motieven: rechte lijnen, vierkanten, rechthoeken, driehoeken en zeldzamer cirkels. Hij gebruikt bij voorkeur heldere kleuren met scherpe contrasten.

De woning Van Mulders

mulders_klein1Onderwijzer Frans Van Mulders liet in 1931-1932 een woning bouwen op de Tervuursesteenweg 534. De bouwgrond liet hem toe een bredere woning dan gebruikelijk te bouwen. Omdat de vertrekken niet extreem hoog zijn is het silhouet van het gebouw heel evenwichtig. Bijgebouwtjes zijn achterwege gebleven. Aan één tijdseuvel ontsnapt de woning niet. De zijgevels blijven, op een kleine uitzondering na, blind en de afwerking is in tegenstrijd met de fraaie voorgevel.

De voorgevel is inderdaad een mooi voorbeeld van art decostijl. Op de bijgaande foto komen de meetkundige motieven goed tot hun recht, de kleuren uiteraard veel minder. Het helderrode dak contrasteert met de muren in oranje en gele baksteen en de blauwzwarte leien rond het grote bovenvenster. De witte muurbanden en de kroonlijsten geven een duidelijke structuur aan de gevel. Boven de driezijdige uitsprong is een balkon gepland met een mooie smeedijzeren leuning. Een dergelijke uitbouw komt veel voor bij gebouwen uit het interbellum.

Het grondplan van de woning is getekend door een Brusselse expertlandmeter met de naam Van Mulders, wellicht een familielid van de bouwheer. De oriëntatie is naar de huidige normen niet perfect, maar het plan biedt andere voordelen. Op het gelijkvloers liggen in het westen twee mooie rechthoekige vertrekken, de gekende ‘salon en eetkamer’. Aan de oostzijde liggen achter mekaar een kantoortje, de trapzaal en de keuken. Omdat de trapzaal dreigde duister te blijven is een venster in de zijmuur gestoken. De korte middengang laat toe alle vertrekken te bereiken. Alles laat vermoeden dat is nagedacht over een goede, passende indeling.

Bij de dood van hun vader zijn de ongehuwde zonen André en Willy het ouderlijk huis blijven bewonen. Zij verzorgen het voorbeeldig.

(Willy Brumagne, 1932-2013)

Advertentie

2 gedachtes over “De bouwkunst van het interbellum (1919-1939)

  1. Pingback: Het lager onderwijs in Leefdaal tussen de twee wereldoorlogen | Erfgoedkamer

  2. Pingback: 1935: klooster en school branden | Erfgoedkamer

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s