Het klooster en het Parochiaal Centrum

Deze bijdrage verscheen oorspronkelijk op 26 januari 2011 op leefdaal.be.


De voorgeschiedenis

Pastorij, tuin en vijverHet terrein waarop het Parochiaal Centrum te Leefdaal is gebouwd behoorde eertijds tot de cure. De cure of cura pastoralis was het bezit en de inkomsten verbonden aan de pastoorsfunctie. Zij omvatte de woning van de parochiepriester, de pastorie. Het gebouw stond op een stuk grond tussen de huidige Dorpstraat in het zuiden, de Voer in het noorden en het wegeltje, dat eens naar Sint-Hubertus is genoemd, in het oosten. Het domein was ongeveer een bunder groot. Volgens de kadasteropmeting van 1834 was dat een hectare, veertien are en dertig centiare. De pastorie stond vrij dicht bij de Voer en was bijna volledig omringd door een gracht. Zij was grotendeels in steen gebouwd en vernieuwd in 1753-1761.

Een eerste afsplitsing van het terrein gebeurde op 11 november 1790, toen pastoor Joannes-Jacobus Thomas een dagwand, in 1834 als zevenentwintig are zestig centiare gemeten, voor negenennegentig jaar in erfpacht gaf aan de gezusters Van den Kerckhoven. Zij moesten het omringen met een muur en ‘een goede ende loffelyck huys ofte scole van steen ende in goede metselrye gedeckt met pannen of andersinds doen bouwen’. Van toen af kon men spreken van twee afzonderlijke delen van het terrein.

De opzet was een meisjesschool te openen. Dat was vooruitstrevend. Onder de vrouwen heerste het botste analfabetisme. De meesten konden zelfs hun naam niet schrijven. Normaal gebeurde een dergelijke stichting door de oprichting van een zustercongregatie, maar de tijd leende er zich niet toe. Keizer Jozef II had niet lang geleden talrijke ‘onnutte’ kloosters afgeschaft. Al had de Brabantse Omwenteling de klok teruggedraaid, dan nog had in Frankrijk pas een omwenteling plaatsgehad die nog harder zou optreden dan Jozef II.

Ruim anderhalve eeuw later, in 1948, was de toestand erg veranderd. Uit de groep vrouwen die gevormd was rond de gezusters Van den Kerckhoven was in 1839 de Congregatie van de Zusters van de Heilige Jozef ontstaan. Zij kende naast enkele moeilijke jaren gouden tijden met de stichting van een paar bijhuizen. Haar moederhuis was naar Strombeek-Bever verhuisd.

Het basisonderwijs voor meisjes had een grote expansie gekend. De congregatie runde te Leefdaal naast haar eigen kleuteronderwijs, de gemeentelijke ‘aangenomen’ school. Zij stond naast de Dorpstraat aan de oostelijke zijde van het oude domein; haar klooster meer naar het westen. Samen bezetten de twee gebouwen ruim eenentwintig are. De congregatie bezat bovendien aan de westzijde tot aan de Voer nog meer dan zesenvijftig are boomgaard, tuin en bos. Hier kwam later de gemeentelijke sportzaal, de nieuwe kleuterschool en een speelweide. De beste dagen van de congregatie van de Heilige Jozef waren voorbij. Zij verliet de gemeente in dat jaar 1948.

De pastorij van 1848 vlak voor de afbraak

De pastorie vlak voor de sloop in 1988

De oude cure was afgeschaft tijdens de Franse periode. Het parochiale beheer was in handen van een nieuwe instelling, de kerkfabriek. Zij bezat nog bijna zesendertig are in de noordwestelijke hoek van het vroegere domein. De oude pastorie was afgebroken en een nieuwe in 1848 gebouwd dichter bij de Dorpstraat. Na meer dan een eeuw was zij al grotendeels versleten. De oude ringgracht deed dienst als vijver in de pastorietuin. Op dit deel zal weldra het Parochiaal Centrum worden gebouwd.

Hoe het groeide

Geleidelijk groeide na de Tweede Wereldoorlog een grote nood aan vergaderlokalen voor de parochiale verenigingen. De volwassenen en de meisjes vergaderden gewoonlijk in de vochtige kelderverdieping van de parochie; de jongens in de oude watermolen bij het kasteel. De bibliotheek was gehuisvest in een zaaltje van het klooster, waar ook wat uitgebreider bijeenkomsten konden doorgaan. Door de aankomst van de zusters van de Heilige Vincentius a Paolo uit Opwijk, die de kloostergebouwen en het meisjesonderricht overnamen, kwam ook deze laatste locatie in gevaar. De nieuwe eigenaressen wilden inderdaad een rusthuis voor bejaarden openen.

Het initiatief voor de bouw van nieuwe vergaderzalen blijkt in 1954 te zijn uitgegaan van de plaatselijke afdeling van de KWB. Pastoor Tony Jacobs en alle parochiale verenigingen gingen onmiddellijk akkoord. De plaats van inplanting bleek geen probleem. De kerkfabriek was bereid de tuin van de pastorie ter beschikking te stellen.

De jonge architect Michiel Viérin, toen een parochiaan, tekende de plannen. Het gemeentebestuur verleende de bouwvergunning op 2 juni 1958 met de machtiging van het Bestuur van de Stedebouw van het Ministerie van Openbare Werken en van Wederopbouw. Vooraf had de Diocesane Commissie voor Monumenten op 8 januari 1958 haar visum verleend.

De bouw

De eerste vrijwilliger - onderpastoor Paul Kerremans

De eerste vrijwilliger: onderpastoor Paul Kerremans

De bouwplaats was niet zonder risico’s. De pastorievijver diende gedeeltelijk gedempt. Heel het bouwterrein was trouwens moerassig, zodat veel aandacht diende besteed aan de funderingswerken. Zij werden gedeeltelijk uitgevoerd door een gespecialiseerde firma, geholpen door talrijke vrijwilligers, kapelaan Kerremans op kop.

Het gebouw was voor velen een verrassing. Het was geen neogotische constructie die naar het verleden verwees; geen bombastische bakstenen stapelbouw; wel een heel functioneel, modernistisch gebouw bestaande uit strakke, balkvormige volumes. Het was het eerste dergelijk gebouw in de verre omgeving. Lange tijd later werd het nog altijd als eigentijds ervaren.

De gedeeltelijke skeletbouw was toentertijd revolutionair. Balken uit gewapend beton vormden de basis voor de vloeren en de opgaande muren. Stalen liggers moesten de platte, in feite licht hellende, daken ondersteunen. Het skelet werd opgevuld met betonnen vloeren, bakstenen muren of voorgevormde gevelplaten en aangepaste materialen voor de daken.

Velen bekeken de nieuwe bouwmethodes met groot argwaan. Een aantal beweerden dat zij nooit een voet in de zaal zouden zetten. Instorten zou ze, zelfs binnen het jaar. De nieuwe vloerbedekking kreeg evenmin onmiddellijk krediet. Toch houdt het werk van Italiaanse specialisten na vele decennia nog stand.

pc_voorgeschiedenis1Het nieuwe centrum omvatte vooraan een hall, een vergaderzaal met uitschuifbare wand en lokalen voor de bibliotheek, de voorraad, de bar en het sanitair. De feestzaal bood 280 zitplaatsen en een toneelplateau. Achteraan bevond zich een kleine hall, twee jeugdlokalen, een kleedkamer voor de toneelspelers met toegang tot het toneelplateau.

Volledig gelukkige afloop? Niet volledig. Vele mensen bleven met een wrang gevoel zitten. Tijdens de ruwbouw had een arbeidsongeval plaats met fatale afloop. Louis Stercks, een gekende dorpsfiguur, verloor het leven.

De financiering

Programma inhuldigingDe bouw van het Parochiaal Centrum kostte ongeveer anderhalf miljoen Belgische frank en, met inbegrip van de verwarmingstoestellen en alle indirecte kosten, bijna twee miljoen frank. Hierbij is geen rekening gehouden met het vrijwilligerswerk of met de facturen die pastoor Jacobs ‘vergat’ in te brengen. Terugberekening naar onze tijd (2006) is moeilijk, maar denk aan dezelfde bedragen in euro.

De kosten zijn betaald met de opbrengst van negentien Vlaamse kermissen (bijna een miljoen tweehonderdduizend frank), schenkingen en steungelden (ongeveer een half miljoen frank) en de exploitatiewinst van het centrum.

De economische bloei die het land kende in de zestiger jaren heeft de afbetaling vergemakkelijkt. De golden sixties zijn een begrip gebleven. Toch leverde het dorp, dank zij de samenwerking van alle verenigingen, Filharmonie en Fanfare inbegrepen, een fantastische inspanning in een tijd dat nog geen sprake was van enige overheidssteun.

De verdere geschiedenis

Schermafbeelding-2013-03-21-om-11.56.50-300x207

Onderpastoor Kerremans en de leiding van de jeugdbewegingen (KAJ, BJB, Chiro) kort na de inhuldiging van het Parochiaal Centrum (rechts), gekiekt in de voortuin van de pastorie (links)

De geschiedenis staat nooit stil. De zusters van Sint-Vincentius a Paola raakten op hun beurt in moeilijkheden. Zij verlieten de gemeente in 1967. In 1968 zag de lokale overheid zich verplicht hun plaatselijke patrimonium over te nemen. De school werd omgevormd tot een gemeentelijke instelling. Zij groeide uit tot een bloeiende gemengde school. De helft van het kloostergebouw was onbenut en werd op aandringen van de jeugdbewegingen de nieuwe thuis voor Chirojongens (zij verlieten de vochtige watermolen aan het kasteel), KAJ en KLJ. De Chiromeisjes bleven in de Parochiezaal tot ze in 1975 fuseerden met de Chirojongens.

De pastorie uit 1848 werd in 1988 afgebroken. De gemeente voegde de grond, ruim acht are, bij de schoolterreinen. Alleen het Parochiaal Centrum met het achterliggend terrein bleef eigendom van de kerkfabriek. De parochiale werken behielden het gebruiksrecht.

Veel problemen leverde de nabuurschap van gemeente en kerkfabriek, een paar minieme wrijvingen niet te na gesproken, nooit op. De samenwerking verliep bijna altijd perfect. Tijdens het schooljaar 1962-1963 kreeg zelfs een klas van het gemeenteonderwijs les in het Parochiaal Centrum.

De renovatie 2000-2006

Tijdens de laatste jaren van de twintigste eeuw verloor het Parochiaal Centrum wat glans al was al een en ander aangepast aan nieuwe noden. Bibliotheek en jeugd waren verhuisd naar het vroegere klooster. In de toneelzaal was een tweede bar ingericht. Een van de jeugdlokalen achteraan diende als weekkapel.

De gebouwen waren echter aan een grondige opknapbeurt toe. Het meubilair raakte versleten en oudmodisch.

pc1Een grondige renovatie begon in 2000 met de gedeeltelijke vernieuwing van de zaalbekleding. In 2002 startte een restauratie van het gebouw: de gevelplaten werden vervangen door gevelstenen, de glasramen door dallen, de houten deuren en ramen door nieuwe synthetische stof en voorzien van een dubbele beglazing. Een bijkomend berghok bleek noodzakelijk. Het sanitair blok kreeg een flinke beurt. Ondertussen werd het meubilair en materiaal vernieuwd: keukenmateriaal en –kasten (2001); tapinstallatie (2001); tafels (2005); stoelen (2006). Het centrum kent een nieuwe jeugd.

Beoordeling

Nog altijd vormt het centrum met de gemeentelijke basisschool, de kleuterschool, de sportzaal en de achterliggende parking en speelweide min of meer een geheel. Achter het centrum ligt een verharde strook tot bijna tegen de Voer. Zij werd vroeger gebruikt als volleybalterrein en nu als parking voor een vijfentwintigtal auto’s.

Velen hebben zich verdienstelijk gemaakt voor het Parochiaal Centrum. Hun namen opnoemen is moeilijk. Zij zijn veel en talrijk. Het gevaar is groot een flink aantal te vergeten. Er is nog een andere reden: het zou te pijnlijk zijn. Te velen zijn niet meer. Zij die gebleven zijn denken soms met veel weemoed aan de gouden tijd toen de dorpsgemeenschap samen het Parochiaal Centrum bouwde. Maar zij zijn eveneens blij dat nieuwe mensen zich met veel overgave inzetten om het weer tot volle bloei te brengen.

(Willy Brumagne, 1932-2013)

Advertentie

5 gedachtes over “Het klooster en het Parochiaal Centrum

  1. Pingback: 1935: klooster en school branden | Erfgoedkamer

  2. Pingback: Het lager onderwijs in Leefdaal tussen de twee wereldoorlogen | Erfgoedkamer

  3. Pingback: De geschiedenis van Knepper de Bas, volksheld | Erfgoedkamer

  4. Pingback: Het Parochiaal Centrum in Leefdaal | Erfgoedkamer

  5. Pingback: De geschiedenis van de Koninklijke Fanfare Sint-Lambertus | Erfgoedkamer

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s