In 2007 publiceerde Willy Brumagne Leefdaal 1914-1918. Een Brabants dorp in de Grote oorlog. Enkele jaren later verzorgde hij samen met Johan Morris een aanvulling op dit boek. Emile Borgilion, geboren in Leefdaal, stierf namelijk als soldaat tijdens de eerste oorlogsmaanden.
Deze bijdrage verscheen oorspronkelijk op 3 november 2012 op leefdaal.be.
De geboorte
Emiel Borgilion kwam ter wereld in Leefdaal op 20 november 1888. Zijn moeder Maria Elisabeth Quintens, geboren in Duisburg op 11 februari 1868, was niet getrouwd. Haar kind was dus ‘onwettig’ en kreeg haar familienaam. De geboorteaangifte gebeurde door Joseph Kumps (hijzelf schreef Cumps) uit Leefdaal, stiefvader van de jonge moeder. Haar echte vader overleed op 27 april 1876. Bij het hertrouwen van haar moeder belandde het meisje Quintens in Leefdaal. Dat zij op jonge leeftijd ongehuwd een kind ter wereld bracht was geen alleenstaand geval. Haar verhaal past volledig in de context van de harde wereld van de negentiende eeuw. De biologische vader ontsnapte meestal aan de gevolgen van zijn daden. De overheersende moraal verschilde voor mannen en vrouwen. Een ‘bastaardkind’ bleef in vele families ongewenst. Een vrouw kon moeilijk alleen zorgen voor het welzijn van haar kroost. Deze toestand leidde tot een (veel) grotere dan normale sterfte van de ‘onwettige’ kinderen. Een jonge ongehuwde moeder moest liefst zo spoedig mogelijk een partner vinden die haar kind wilde erkennen.
De erkenning
Maria Elisabeth Quintens huwde op 4 december 1884 met Josephus (‘Tefke’) Borgilion, dienstbode, die geboren was in Leefdaal op 21 augustus 1860. De oudere man erkende het jongetje Emiel als zijn zoon, die daardoor de familienaam ‘Borgilion’ kreeg. Het belangrijke leeftijdsverschil tussen bruid en bruidegom was in dergelijke gevallen niet uitzonderlijk. Het gebruikelijke huwelijkspatroon bij het gewone volk – niet bij de ‘hogere’ standen – verschilde nochtans volkomen. Meestal huwde een meisje pas op latere leeftijd, zowat zes- tot zeventwintig jaar oud. De man was zelfs dikwijls wat jonger. Op die wijze verkleinde de periode waarin de vrouw kinderen kon baren en beperkte men het aantal geboorten per gezin. Niet dus bij het echtpaar Borgilion-Quintens. Na hun huwelijk zijn nog dertien kinderen geboren: negen jongens en vier meisjes. Volgens alle getuigenissen was de armoede in hun gezin schrijnend.
De verhuis
De twintigjarige Emiel Borgilion, oudste van veertien kinderen, verliet Leefdaal in 1908 voor Vilvoorde. De reden is onbekend. Administratief was hiermede de kous af voor de gemeente Leefdaal. Emiel verdween uit haar boeken. Dat hij, arme volksjongen, in het leger belandde was bijna onvermijdelijk. Misschien als beroepsmilitair, waarschijnlijker het slachtoffer van het infame lotingsysteem, zij het als ingelote milicien, zij het als plaatsvervanger van een rijker iemand. Het resultaat was een leger van hoofdzakelijk armen met te weinig opleiding om kans te maken op enige bevordering.
Het overlijden

De gedenkplaat voor de gesneuvelden uit Leefdaal, opgeknapt in 2018. Emiel Borgilion staat er niet op vermeld.
Epiloog
Maria Elisabeth Quintens overleed plots op 8 augustus 1943. Zij woonde toen met haar gezin in Vrebos op de huidige Grensstraat dicht bij de Coigesteenweg. Elf van haar kinderen leefden nog. Haar zoon Herman, die in Duitsland werkte, stierf een jaar later in Buchen (Zuid-Duitsland) tijdens een geallieerd bombardement. Haar man Jef ‘Tefke’ stierf op 16 mei 1947. De meeste van hun kinderen redden het behoorlijk in het leven.
Bronnen
Uiteraard leverde het archief van de gemeente Leefdaal, bewaard op het gemeentehuis in Bertem, een aantal inlichtingen. Vooral de mededelingen van talrijke personen bleken belangrijk. Vele vragen blijven zonder antwoord. Dat maakt dat de tekst soms wat onzeker overkomt. Aanvullende inlichtingen zijn uiteraard erg welkom. Met dank aan allen die bijdroegen of zullen bijdragen om de levensbeschrijving van een gesneuvelde uit de ‘Groote oorlog’ en de leefwereld van de bevolking beter uit de verf te doen komen.
(Willy Brumagne en Johan Morris)